Koning

 

David spreekt in Psalm 110 over zijn heere. Deze zou zowel koning als priester zijn. Tijdens deze lezing wordt hier dieper op ingegaan.

Psa. 110:1 Een psalm van David. De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten.


Koning en Priester

Als Koning is nu Christus nog verborgen
Maar wel Priester voor de Zijnen is de Zoon
Die weldra komen zal als Heerser met Zijn loon
Gemeente, zij heeft al uitzicht op morgen

Voor brood en wijn zou Melchizedek zorgen
Naar ordening van hem kreeg Christus de kroon
Het Hoofd van hen die erven, zette de toon
Dat erfdeel kon Mozes destijds niet borgen

In zijn dagen was het uit elkaar gehaald
Priester- en koningschap, Levi en Juda
Centraal in Oud Verbond stond de mens die faalt

De ware David kwam en Hij komt weer weldra
Koning van Israël, dat niet langer dwaalt
Een overblijfsel vlucht morgen naar Petra

Johan Th. Bos