Het is het geweldig om te weten dat onze Heer is opgestaan en leeft. De dood kon Hem niet houden en heerst niet meer over Hem (Rom. 6:9). De opstanding van de Heere Jezus Christus uit de dood is geen toevallige gebeurtenis, maar werd reeds aangekondigd in de Oudtestamentische geschriften. In 1Cor. 15:3-4 staat dat ‘…Christus gestorven is voor onze zonden, naar de Schriften, en dat Hij is begraven, en dat Hij is opgewekt ten derden dage, naar de Schriften…’ De weg van dood en opstanding was weliswaar verborgen, maar door de Schrift te onderzoeken kon men weten dat de Heer op de derde dag zou opstaan uit de dood (Joh. 5:39, Luk. 24:21-26).
De opstanding vond plaats op de zeventiende van de eerste maand (d.i. de maand Nisan). Deze datum is niet zonder betekenis. De Schepper van hemel en aarde gebruikt getallen om bepaalde zaken te verbinden. Om orde te scheppen in wat anders chaos zou zijn. Zo kregen de dagen van de week een nummer mee. Evenzo de dagen van de maand en ook de maanden zelf. Er zijn verschillende belangrijke gebeurtenissen die eerder op dezelfde datum plaatsvonden.
Op de zeventiende van de eerste maand:
• Rustte de ark van Noach op het gebergte van Ararat (Gen. 8:4, vgl met Exo. 12:1-2).
• Trok het volk Israel weg uit Egypte door de wateren van de Schelfzee (Num. 33, Deut. 14).
• Was er geen manna meer en at het volk Israël van de vruchten van het beloofde land (Joz. 5:10-12).
• Was de tempel volkomen gereinigd door koning Hizkia en offerde men de HEERE (2Chr. 29).
• Redde koningin Esther haar volk van de dood en werd de tegenstander Haman gedood (Est. 7).
Op het eerste gezicht hebben deze geschiedenissen weinig met elkaar te maken, maar juist door de opstanding van onze Heer op dezelfde datum worden deze gebeurtenissen door de Heilige Geest versmolten tot één krachtig getuigenis, waaruit blijkt dat God Zijn beloften door de eeuwen heen bevestigt. Het plan van dood en opstanding was weliswaar verborgen, maar het stond vast (1Cor. 2:7-8). En uiteindelijk wordt het Woord van God vervuld in onze Heer die “…nadat Hij de reinigmaking onzer zonden door Zichzelven te weeg gebracht heeft, is gezeten aan de rechter hand der Majesteit in de hoogste hemelen… (Heb. 1:3, 2Cor. 1:20).
Er wordt via elk van deze Oudtestamentische geschiedenissen gewezen op de beëindiging van een oude situatie en het aanbreken van iets nieuws. Het getal zeventien bepaalt ons daarom enerzijds bij het einde van het oude, maar anderzijds nog veel meer bij het nieuwe leven dat tot stand is gekomen door het geloof van onze Heer en Heiland. Dit Leven zal pas in de toekomst in volle glorie zichtbaar worden, maar het kan niet meer ongedaan worden gemaakt. En ook vandaag is het beschikbaar voor een ieder die gelooft!
2Cor. 5:17 Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.